Spekkie
Lang geleden, in een koninkrijk hier ver vandaan, woonde eens een mooie jonge prinses, Spekkie was haar naam. Haar vader, Marton, was ook mooi, maar erg ijdel. Hij bekeek Spekkie altijd met boze, jaloerse ogen.
Marton had een toverspiegel die kon praten. Iedere dag keek hij erin en zei: "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie is de mooiste van het land?.” En iedere dag antwoordde de spiegel: "Oh Marton, zo mooi als u is er geen een. U bent de mooiste van iedereen."
Spekkie moest zich van hem kleden in vodden en ze werkte van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Dag in, dag uit was ze aan het vegen, poetsen en schrobben. Elke dag droomde ze van de knappe prins die haar zou meenemen, ver weg van deze boze Marton.
Op een dag, toen Marton voor de spiegel stond, antwoordde de spiegel waar hij al tijden bang voor was: Spekkie was mooier dan hij. Marton was woedend en liet meteen De Vernietiger komen. "Neem Spekkie mee het bos in en dood haar!"
De volgende dag ging Spekkie met De Vernietiger naar het bos. Toen ze in het bos waren trok hij zijn mes. Maar plotseling viel hij op zijn knieën en zei: "Ik kan het niet, vergeef me." En hij vertelde wat Marton van plan was. "Ren weg, verstop je en kom niet meer terug!" Doodsbang vluchtte Spekkie weg door het donkere bos. De takken scheurden haar kleren kapot. Ze rende en rende zo hard als ze kon.
Vriendelijke dieren uit het bos brachten Spekkie naar een klein huisje. "Ooh", zei Spekkie, "Wat een schattig huisje! Ik ben benieuwd wie daar woont."
Binnen zag Spekkie twee stoffige stoeltjes. En in de gootsteen lagen nog eens twee vuile lepeltjes, en twee vuile kommetjes. "Och", zei Spekkie. "Misschien wonen hier wel kleine kinderen zonder papa en mama. Als ik nu eens het huishouden doe, dan mag ik misschien wel blijven." De dieren hielpen haar met opruimen en al snel was het huisje helemaal schoon.
Het werd avond. De twee dwergen die in het huisje woonden kwamen terug uit de diamantmijn waar ze iedere dag werkten.
"He ho, he ho, je krijgt het niet cadeau. Lalalala, lalalala, he ho, he ho."
Toen ze thuiskwamen waren ze verbaasd dat hun huisje netjes en schoon was. Maar ze waren nog verbaasder toen ze de trap opklommen en Spekkie zagen slapen in hun bedjes.
Spekkie schrok wakker, en ze zag de dwergen. "Ooh, jullie zijn helemaal geen kinderen, jullie zijn kleine mannetjes." Ze vertelde de dwergen over het plan van Marton en vroeg of ze bij de dwergen mocht blijven.
"Dat is vragen om problemen", mopperde Peter. "Oké, oké, maar we kunnen haar toch niet te pakken laten nemen door die gemene Marton?", zei Erik. Gelukkig mocht Spekkie blijven. Die avond zongen ze samen liedjes, ze dansten en maakten samen muziek. Spekkie was dolgelukkig met haar nieuwe vriendjes.
De volgende ochtend gingen de dwergen weer naar de mijn. Ze waarschuwden Spekkie. "Laat niemand bij ons huisje in de buurt komen", zei Peter. "Oh Peter, wat lief dat je zo bezorgd bent." En ze gaf hem een dikke kus op zijn hoofd.
Ondertussen had de toverspiegel Marton verteld dat Spekkie nog leefde. Marton toverde zichzelf in een oud vrouwtje met een giftige appel. "Eén hapje en dan slaapt Spekkie voor altijd en dan ben ik weer de mooiste."
Even later klopte het oude vrouwtje op de deur van Spekkie. "Ben jij pannenkoeken aan het bakken, lief meisje? Hier, probeer deze appel eens." Spekkie nam een hap van de giftige appel en viel op de grond.
De dieren uit het bos waarschuwden de dwergen, maar het was al te laat. De dwergen vonden Spekkie en het leek of ze dood was. Ze legden haar in een glazen kist in het bos. Dag en nacht hielden ze verdrietig de wacht.
Maar op een dag kwam er een knappe prins op een paard voorbij. Toen hij Spekkie zag, knielde hij bij de glazen kist en gaf haar een kus. Spekkie werd wakker. De kus van prins #rgupdate had de betovering verbroken. De dwergen dansten van geluk.
De prins nam Spekkie mee en ze leefden nog lang en gelukkig.
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen