Blog

Verzetje Zoethoudertjes

  • Vereniging
  • 15 minuten (2928 woorden)

Het Verzetje breidt uit! Nu het coronavirus allerlei wieleractiviteiten verstoort, zal de redactie van Het Verzetje jullie helpen om deze periode door te komen. We gaan jullie voorzien van extra online content. Tijdens de coronacrisis zullen we op maandagen stukjes op deze pagina plaatsen. Deze stukjes vormen tegelijkertijd een zoethoudertje voor het daadwerkelijke hoogtepunt: de papieren versie van Het Verzetje.

 

Feuilleton - Het tragische verhaal van Victor de Fietser

Deel 1, 2 en 3 van dit verhaal zijn verderop op deze pagina te vinden.

Deel 4

Behalve één goede vriend had Victor een vriendin, Deborah – we noemen haar Debbie. Het was een gezellig meisje volgens mijn moeder, ik zou eerder gezegd hebben dat ze dik was. Debbie hield ontzettend van bakken. Cakes, taarten, koekjes, brownies, soms brood en een enkele keer zelfs pizza’s. Hoe ik dat zo precies weet? Debbie was ons buurmeisje, aan de andere kant dan Victor. Een paar jaar geleden was ze er met haar ouders komen wonen en sindsdien hadden wij een vrij constante stroom half aangesneden lekkernijen onze kant op gekregen. Debbie was enig kind en zij en haar ouders konden onmogelijk alles wat zij bakte helemaal opeten, hoewel ze het zo te zien wel probeerden (zeker haar ouders waren wel érg in 3D, om het even zo te zeggen).

Hoe dan ook, al een paar jaar was onze straat gezegend met een bakkende bewoonster die regelmatig uitdeelde. Zo ook bij het huis van Victor. Misschien dat ze elkaar zo ontmoet hebben, en aangezien de liefde van de man door de maag schijnt te gaan moest van het ene natuurlijk het andere komen. Ik zag ze vaak bij elkaar op bezoek gaan. Wat ze allemaal deden was me een raadsel – dat gold voor iedereen die een relatie had, want zó leuk kan iemand anders toch niet zijn dat je je al die tijd met elkaar weet te vermaken?

In elk geval moet Victor altijd heel veel lekker eten onder zijn neus hebben gekregen. En volgens mij at hij dat zonder schroom ook allemaal op. Op feestjes at hij in elk geval altijd met smaak van wat hem werd aangeboden. Een mooie basis voor een relatie, zou je zeggen, maar niet lang houdbaar. Althans, niet als de één opeens besluit dat het afgelopen moet zijn met dat gesnoep.

Want toen Victor zich had aangemeld voor het criterium door ons dorp, gesponsord door ondernemers uit ons dorp en met de druk op zijn schouders van de grote verwachtingen vanuit ons dorp, besloot Victor te moeten afvallen. Of althans, gezonder te gaan eten. Ik hoorde hem erover praten met Debbie. Het was een warme lentedag, alle ramen stonden open en hun stemmen klonken steeds luider. Het begon met argumenten over “vetpercentages en glycemische indexen” (van Victor) tegen “toch lekker en gezellig?” (Debbie), via “je voert me dik en dat kan ik nu niet hebben” (Victor) versus “je houdt niet van me” (Debbie) naar “een punt achter zetten of op z’n minst pauze houden” (Victor) naar iets wat klonk als “bhoehoehoe” (Debbie).

Kort daarna hoorde ik een achterdeur slaan, boze voetstappen, een poort open en dicht gaan, boze voetstappen, een poort open en dicht gaan, boze voetstappen en weer een achterdeur slaan. Victor was boos naar huis gegaan en voortaan bracht Debbie haar lekkers niet meer naar Victors huis. Dat betekende grotere stukken voor ons, waardoor mijn moeder af en toe voorzichtig liet horen dat ze wel eens op de kilootjes moest gaan letten – de rest had nergens last van. Maar ik wist dat het Victor was die écht in de problemen zat. Nog voor de race begon, had hij ruzie gemaakt met zijn beste vriend en zijn vriendin. Zelfs als hij zou winnen, had hij niet eigenlijk nu al verloren? Met het naderen van de wedstrijd begon Victors voorbereiding er alsmaar slechter uit te zien.

Ben je nieuwsgierig naar de afloop van dit verhaal? Binnenkort valt het 5e en tevens laatste deel van dit feuilleton te lezen in het aanstaande Verzetje.

Moppentrommel

Mop 1

Een pannenkoek gaat samen met vrouw naar de therapeut...

Ze zijn 23 jaar getrouwd.
De sleur en de 'mot' zitten erin en ze gaan te langen leste naar een relatietherapeut.......

Als de therapeut vraagt wat het probleem is, steekt de vrouw een tirade af: ze somt alle mogelijke problemen en ergernissen op die zich in al die jaren huwelijk hebben opgestapeld. En ze ratelt maar door en door... !!
Plots staat de therapeut op, zonder iets te zeggen........
Hij loopt om zijn bureau heen, rukt de dame de kleren van het lijf, slaat zijn armen om haar heen en bedrijft passioneel de liefde met haar !

De vrouw - haar mond eindelijk gesnoerd - ligt nadien stilletjes nahijgend in een volledig bevredigde roes op het bureau.

De therapeut draait zich dan naar de man en zegt : 'Dát is wat uw vrouw nodig heeft, minstens 3 keer per week... !!'

De man denkt even na, krabt zich achter z'n oor en antwoordt :
“Tja...'s maandag's en 's woensdags kan ik haar wel brengen, ... maar op dinsdag, donderdag en vrijdag moet ik gaan fietsen...! "

 

Mop 2

Henk Giessen zegt ’s morgens tegen zijn vrouw: ik heb de hele nacht gedroomd dat ik was fietsen. Heerlijk.
Ik heb ook gedroomd, zegt zijn vrouw: dat ik de hele nacht vurig de liefde bedreef.
Met mij, zei Henk?
Nee, zegt zijn vrouw: jij was fietsen.

Feuilleton - Het tragische verhaal van Victor de Fietser

Deel 1 en 2 van dit verhaal zijn verderop op deze pagina te vinden.

Deel 3

Hij was een beetje een buitenbeentje in het dorp waar ik opgroeide, mijn buurjongen Victor. Omdat hij zijn benen schoor, omdat hij weinig praatte en omdat hij zich vrijwel niet mengde in de sociale activiteiten binnen het dorp. Hij had wel wat vrienden en niemand vond hem onaardig, maar populair kon je hem onmogelijk noemen. Er waren – behalve zijn ouders en jongere zusje – twee mensen met wie hij praktisch al zijn tijd doorbracht: zijn vriendin Debbie en zijn beste vriend, Jasper. Als hij niet alleen was, was hij bij een van hen en het was soms moeilijk te zeggen van wie hij meer hield. Jasper en hij werden bij ons in de straat ook wel simpelweg de twee vrienden genoemd. Geen twee anderen waren zo duidelijk twee vrienden, geen twee klokken liepen zo synchroon als hun karakters – zou je kunnen zeggen. Als ze iets nog niet allebei al deden, dan stelde de een aan de ander voor om het eens te proberen en dan bleek die ander het nog leuk te vinden ook. Victor had een gitaar gekocht en les genomen omdat Jasper goed piano kon spelen en ze graag samen muziek wilden maken. En: Jasper had een racefiets gekocht omdat Victor zo graag wielrende maar hij nog liever met Jasper wilde wielrennen. Dat deden ze dan ook vaak. Iedere zondag en op dinsdagmiddag (wanneer ze allebei geen les hadden) gingen ze samen fietsen. Maar al vanaf het begin was duidelijk te zien dat ze niet elkaars gelijken waren. Victor, die nog drie keer per week bij zijn vereniging trainde, een snelle fiets had, een mooi clubtenue droeg en duidelijk soepel en ervaren op zijn fiets zat, liet Jasper verbleken op zijn tweedehands fiets met gewone pedalen (waar hij met zijn afgetrapte sportschoenen op reed), zijn slobberige, versleten wielershirt en scheve helm. Victor zat op zijn fiets als Koning Arthur op zijn beste strijdros, Jasper zag eruit als Don Quichot op zijn Rocinant.

Maar ze vonden het allebei leuk, het niveauverschil leek hen niet te deren. Totdat Victor plotseling moest gaan trainen voor het criterium dat door ons dorp zou komen en waarbij hij om de winst wilde meestrijden. Dat betekende trainen. Bij de besten van zijn vereniging of anders alleen. Geen tijd voor gekeuvel op de fiets, geen ruimte om zijn kostbare energie te verspillen aan fietsen met een wielertoerist. Na de aankondiging van het criterium dat door de Hoofdstraat zou komen, zag ik ze nooit meer samen fietsen. Eerlijk gezegd zag ik Jasper helemaal niet meer – hij kwam niet meer bij mijn buurjongen op bezoek. En als ik hem ergens anders in het dorp zag, was het nooit op de racefiets.

Victor daarentegen trainde steeds meer. In plaats van alleen een banaan in zijn achterzak zag ik nu zelfs zilverachtige verpakkingen van sportgels glinsteren. Hij trainde nog altijd drie keer per week, maar ging nu ook op andere dagen fietsen en bleef langer weg. Als hij thuiskwam oogde hij bezweter en vermoeider dan eerst. Hij trainde harder, kortom. En wie beter wil worden kan geen ballast gebruiken. Jasper zorgde voor ballast en werd dus geloosd. Hoe het gegaan was weet ik niet. Misschien heel langzaam en natuurlijk, misschien had Victor gewoon uitgelegd dat hij tot aan de wedstrijd even niet meer met Jasper wilde toeren. Maar misschien waren ze ronduit vervreemd geraakt van elkaar. Elke zondag en dinsdagmiddag keek ik toch weer even uit het keukenraam om Victor te zien vertrekken, benieuwd als ik was of hij wéér alleen zou gaan. En inderdaad, Jasper leek uit zijn leven verdwenen, in ieder geval voor even.  

Pas weken later – op de dag van de wedstrijd – kwam ik erachter hoe definitief de breuk was geweest. Jasper was toen nergens te bekennen. En ik kan het weten, want ik had er juist extra op gelet. Ze waren elkaar kwijt, dat was Victors eerste nederlaag.

Dag lieve TH’ers,

In plaats van het wekelijkse vermaak in de vorm van een Zoethoudertje, willen wij ook iets van júllie vragen! Zie de volgende link voor een korte enquête, als jullie ‘m in zouden willen vullen brouwen wij iets moois van de antwoorden :)

Xoxo jullie gossip girls

https://forms.gle/Lak46xN5NpZF5vos9

Feuilleton - Het tragische verhaal van Victor de Fietser

Het eerste deel van dit verhaal is onderaan deze pagina te vinden.

Deel 2

Volgens mij vond Victor het geen probleem dat men nooit veel interesse toonde in de wielersport die hij met zoveel plezier beoefende. Er werd weinig naar profwedstrijden gekeken – in elk geval hoorde ik nooit dat er over gesproken werd – en hij snapte ook wel dat mensen niet gingen kijken bij de trainingen die hij volgde in de stad. Want hij daar precies allemaal deed werd nooit helemaal duidelijk. Hij vertelde er ook weinig over. Het was de tijd dat het profwielrennen werd geplaagd door grote dopingschandalen in het peloton. Meestal was dat waar mensen Victor op aanspraken, waarbij ze hem ludieke vragen stelden over of hij ook licht gaf in het donker en of het wel veilig was om bij hem in de buurt een sigaretje op te steken – ‘Of vliegen we dan met z’n allen de lucht in?’

Daarop lachte hij minzaam, mompelde iets onverstaanbaars en daar bleef het dan een beetje bij. Hij kwam er mee weg, ook omdat hij toch duidelijk niet zó diep in het wielerwereldje zat. Een keer op een straatfeest hoorde ik hem tegen mijn ouders zeggen dat hij vooral die trainingen volgde om technisch vaardiger te worden, maar bijna nooit wedstrijden reed. En dat hij de tochten die hij met de vereniging maakte leuk vond. Mijn ouders hoorden hem ernstig knikkend aan, zeiden ‘goh wat leuk’ en begonnen te vertellen over het voetbalteam van mijn broer. Het gesprek bloedde gauw dood, geloof ik.

Dit ging een paar jaar zo: iedereen wist dat Victor graag wielrende en Victor voelde geen behoefte om anderen te vermoeien met gepraat over zijn hobby. Totdat er een keer een criterium georganiseerd werd dat dwars door de Hoofdstraat van ons dorp zou komen. Het werd groots aangekondigd in het lokale krantje, mede omdat zowel het plaatselijke filiaal van de Rabobank als de winkeliersvereniging deze wedstrijd sponsorden. Ik ben er nooit achter gekomen of Victor hier zélf een mooie kans in zag om te schitteren voor de ogen van het hele dorp, of dat hij er (door de plaatselijke middenstand, door zijn ouders, wie weet?) min of meer tot werd verplicht om het dorp te representeren in deze toch niet onaanzienlijke wielerwedstrijd. Hoe dan ook, Victor begon plotseling tegen iedereen die het horen wilde te verkondigen dat hij mee ging doen en hoopte dat jíj óók kwam kijken als het zover was.

Hij stuitte niet per se op veel enthousiasme, maar ook zeker niet op onwil. Veel mensen waren wel een beetje klaar met al die voetballertjes die zich net zo aanstelden als ze de profs op televisie zagen doen, de meeste mensen begrepen niets van hockey omdat ze daar soms nog tijdens de wedstrijd de regels veranderen, atletiek is per definitie geen kijksport en korfbal is sowieso voor homo’s. Dus waarom niet eens een keer kijken bij een potje wielrennen? Al waren het dan amateurs, het ging alsnog verdraaid hard en zeker als ‘onze’ Victor meestreed om de winst – dat kon donders mooi wezen.

Toen kwam ik er ook achter dat Victor lang niet zo fanatiek was geweest als ik altijd had gedacht. Of nou ja, hij was al wel fanatiek, maar er waren een hoop nóg fanatiekere. Wilde Victor in staat zijn om een beetje serieus mee te kunnen rijden in dit criterium (en dat wilde hij), dan zou hij flink meer moeten gaan trainen dan hij tot nu toe had gedaan. Als hij zichzelf en zijn sport op de kaart wilde zetten in de sport dan was hij graag bereid daarvoor hard te werken en veel op te geven. Als hij toen had geweten wát hij uiteindelijk allemaal zou opgeven dan had hij het niet gedaan. Maar dan hadden de plaatselijke Rabobank en de middenstanders deze hele wedstrijd niet gesponsord en had helemaal niemand Victor durven vragen om mee te doen.

Rebussen

Hieronder staan 5 rebussen die ieder een naam van een afgelaste/verplaatste wielerkoers vormt. Kun jij ze ontcijferen?

Rebus 1

Rebus 2

Rebus 3

Rebus 4

Rebus 5

Waren deze rebussen nou te makkelijk? Lees het aankomende Verzetje en je zult nog een rebus voor de kiezen krijgen.

Feuilleton - Het tragische verhaal van Victor de Fietser

Deel 1

In het dorp waar ik vandaan kom wordt veel gesport: er zijn twee rivaliserende voetbalverenigingen, er is een hockeyclub, een atletiekvereniging en zelfs – ik zeg dit ongaarne – een tamelijk levendige korfbalgemeenschap (korfballers vormen niet alleen een vereniging, maar een gemeenschap). Er wordt natuurlijk ook veel sport gekeken. Op televisie maar ook langs de lijn, de prestaties van de jeugd zijn gespreksonderwerp nummer één onder de ouders in mijn dorp. Tenslotte wordt er door veel mensen níet gesport, maar daarover kun je geen interessant verhaal schrijven.

Dit verhaal gaat over Victor, die wél sportte. Hij was een paar jaar ouder dan ik en de enige reden dat hij me af en toe een blik waardig keurde was dat we buurjongens waren. Hij kon me niet ontlopen en hoefde dat ook niet – maar we zeiden bijna nooit iets. Victor is niet zijn echte naam, maar hij is een bekendheid in mijn dorp vanwege zijn tragische verhaal. Omdat ik niet wil dat iemand hem herkend, en voor mijn literaire vrijheid, noem ik ‘m Victor.  

In mijn herinnering werd er maar weinig gewielrend in mijn dorp. Toen ik jong was misschien een handjevol mensen. De meesten vijftigers die verwikkeld waren in hun eeuwige strijd tegen hun bierbuik. Ook wel een paar jongeren. Of ze goed waren zou ik nu niet meer weten. Maar er was niemand zo goed als Victor. Niemand ook die het zo serieus nam als hij. Victor de Fietser werd hij daarom genoemd. Hij was de enige in het dorp die was aangesloten bij een wielervereniging, wat betekende dat hij voor zijn trainingen eerst naar de stad moet fietsen, zodat hij zijn warming-up altijd al gedaan had zodra hij daar met de daadwerkelijke training begon. De hele zaterdag was hij verdwenen, en nog één of twee doordeweekse avonden. Zeker ’s zomers kwam hij best wel laat pas terug.

Victor had iets raadselachtigs. Van alle kinderen in het dorp konden de ouders komen kijken als ze sportten; en zoals ik zei, werd daar dan uitgebreid over nagepraat. Voor alle leeftijden was sporten – zoals in ieder dorp, denk ik – niet alleen voor de gezondheid: het was een sociaal gebeuren, in zekere zin zelfs bepalend voor wie je was of wie je wilde uitstralen te zijn. Of het nou op straat was of in een team, er werden groepjes gevormd en vriendschappen gesloten. Maar Victor verdween meerdere keren per week naar een wereld die wij niet kenden. Hij sprak er zelf weinig over, althans nooit waar ik bij was. Het enige dat ik hoorde als die magere jongen op zijn spartaans maar sportief uitziende fiets stapte, was het getik van zijn schoenen op de stoep, zijn fiets aan de hand als hij ermee naar de weg liep. Dan stapte hij op – *klik-klik* - en zoefde ervandoor. Ik verbaasde me er altijd over hoe weinig hij kennelijk nodig had. De voetballers en hockeyers droegen altijd enorme sporttassen over hun schouder en hielden vaak speciale schoenen of een stick in de hand. Victor had een helm op zijn hoofd, strakke kleren aan en er zat steevast een banaan in zijn achterzakje. Als hij uren later terugkwam was de banaan weg, verder oogde hij onaangedaan. 

Ik mag graag denken dat Victor er bijna in zijn eentje voor gezorgd heeft dat ik ben gaan wielrennen. Maar het is ook dankzij hem dat de sport me nog altijd grote angst inboezemt. In mijn diepste wezen vind ik wielrennen eng, gevaarlijk, misschien zelfs wel dom. Ik ben altijd blij als ik weer heelhuids thuiskom en kan me niet voorstellen dat ik ooit wedstrijden ga rijden. Ik durf het gewoon niet té serieus te gaan nemen. Door Victor.


27jun

Ode aan de (witte) fietssok

Ode aan de (witte) fietssok Volgens Wikipedia is een sok “een kledingstuk dat aan de voet gedragen wordt. De sok beschermt de voet tegen...

16apr

Trainen in coronatijd

Geschreven door Lieke Beste leden, Gelukkig zijn we wielrenners, wij bij Tandje Hoger. We hadden het met z’n allen toch een stuk...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen

Onze sponsoren