Kleine Hein is een sprookje
Kleine Hein is een sprookje. Een volksverhaaltje dat aan Drentse kindertjes wordt voorgelezen voor het slapen gaan. Over de avonturen van een jongen. Een kind van de streek. Een jongen die erop uittrekt en van alles beleeft. En dan altijd weer terugkeert naar huis. Naar de armen van zijn moeder. Dan verzucht hij: “Joa, moe, joa. Ik ben veul liever onder eigen as onder vrömd volk.”
Een sprookje is een verzinsel. Als twee zachte armen die je in slaap wiegen, alvorens je weer wakker wordt in de klauwen van de realiteit. Een sprookje is iets om over te dromen. Zoals wielrenners dromen van het winnen op de grond waar ze geboren zijn. Dromen van het winnen van een thuiskoers. Toegejuicht door eigen volk. Oh, zo vaak blijven die dromen dromen. Talrijk zijn de verhalen over het bezwijken onder de druk, die als een loden last op de schouders valt. Als een vlijmscherp mes de benen afsnijdt.
Een uitzondering is er altijd. Neem Charles Crupelandt. Als geboren en getogen Roubaisien won hij tot tweemaal toe Parijs-Roubaix. Meer dan honderd jaar geleden moet het inmiddels zijn, maar zijn naam is voor altijd verbonden aan de laatste kasseienstrook van de klassieker. De Espace Charles Crupelandt. Opdat men nooit vergeten zal.
Zaterdag 18 april 2015 is niet zomaar een zaterdag. Het is de dag van de Omloop door het Land van Kleine Hein. Een koers die elke Noordelijke coureur op zijn palmares wil zetten, maar lokale helden nog nét iets meer. Neem Maurice Zaal. Geboren en getogen onder de Emmer rook. Een kind van de streek. “Hier in dit bos heb ik op mijn eerste fietsje nog rondjes gecrosst. Lekker broez’n”, zegt hij terwijl de bomen als flarden jeugdherinneringen aan het zicht voorbijtrekken. Het wordt bijna sentimenteel.
De koers is gesloten. De wind die doorgaans toch zo hevig de venen geselt, is verworden tot een zachte lentebries. Er zijn wel demarrages. Van der Meer zit mee. Thomson zit mee. Doch zelf zien ze ook de hopeloosheid van hun ijver in. Diep in de krochten van het peloton houdt Maurice Zaal zich stil. Als geen ander weet hij te leven naar de Eerste Wet van Steven Rooks. “Wachten, wachten, wachten.” Wachten op dat ene moment waarop alle opgebouwde spanning als een bom tot ontploffing komt.
De Limietweg is een beest. Een gruwel. Niet omdat hij de koers doet openbarsten. Nee, de Limietweg is een beest omdat hij als sluipende moordenaar in alle stilte zijn slachtoffers kiest. Verhoeven is er één van. Lek. Even later staat Van der Meer er langs de kant. Lek. Het zijn Zaal zijn eerste luitenants. Gevaarlijke outsiders die hun kopman in het heetst van de strijd ter zijde moeten staan. Een flinke krachtterm moet er over hun lippen zijn gerold. Misschien wel twee. Of drie. Achter de volgauto’s vinden zij hun weg terug naar het peloton, maar de finale is dan al in alle hevigheid losgebarsten.
Maurice Zaal is iemand die geen luitenants nodig heeft. Waar alle grote favorieten hun tanden stukbijten, weet hij als enige de sprong te maken naar een eerder weggereden groepje van vijf avonturiers. Een kilometer of zes zijn er dan nog te rijden. Het duurt niet lang vooraleer hij besluit alleen zijn weg te vervolgen. Een thuiskoers winnen, dat doe je niet in een sprint. Een thuiskoers winnen, dat doe je maar op één manier. Solo.
Harko Kievit is een man van de waarheid. Als Harko Kievit zegt dat het gedaan is, dan is het gedaan. “Het is gedaan”, zegt Harko Kievit. Hij rijdt op de voorposten van de eerste achtervolgende groep. Krol zit daar ook. Krol, die weet wat Zaal nu voelt. Krol, die drie jaar geleden eenzelfde kunststukje opvoerde. Anno 2015 stopt hij af. Als een handaflossing aan een nieuwe generatie. Terpstra zit er ook. Net als Van der Meer. Ze weten dat het goed is. Het is gedaan.
De Schansstraat is de laatste klinkerstrook. Zaal raast erover. Als hij achterom kijkt, ziet hij leegte. Niets dan leegte. De eenzame fietser. Kromgebogen over zijn stuur. Vijftien bomen voorsprong. Het lijkt weinig, maar het is heel veel. De klinkers kermen onder het gewicht van zijn wielen. Hij laat ze achter. Eén voor één.
De Meerdijk is een verlosser. Slechts enkele seconden voorsprong heeft Zaal nog als hij met gestrekte armen de aankomst rondt. Solo. Zoals het hoort. Onder toeziend oog van zijn moeder, in wiens armen hij valt. Wie héél stil is, hoort hem verzuchten: “Joa, moe, joa. Ik ben veul liever onder eigen as onder vrömd volk.”
De koers is ten einde. In het Land van Kleine Hein, het land waar sprookjes waarheid worden, keert de rust weder. Is alles weer zoals het was. Of, toch niet helemaal? De Schansstraat is niet langer de Schansstraat meer. De Schansstraat heeft vanaf nu een nieuwe naam.
De Espace Maurice Zaal. Opdat men nooit vergeten zal.
Uitslag:
1. Maurice Zaal
2. Rutger Vos
3. Jan Hekman
13. Jelte Krol
19. Luuk van der Meer
24. Tom Terpstra
29. Sjors Beukenoot
38. Sander Westerlaan
61. Bart Thomson
69. Guido van Gelder
84. Pieter Verhoeven
85. Mart Menger
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen